Inleiding
Waterschappen verkeren in de bijzondere positie dat zij hun taken nagenoeg volledig met eigen belastingen kunnen bekostigen. Het eigen belastingstelsel zorgt voor voldoende middelen voor de waterschapstaken, maar brengt natuurlijk ook de grote verantwoordelijkheid met zich mee om naar belastingbetalers en andere belanghebbenden transparant te zijn in waaraan de middelen worden besteed en dat dat ook doeltreffend, doelmatig en rechtmatig gebeurt. Naast interne ‘checks en balances’ zien onafhankelijke accountants, rekenkamers, het eigen bestuur en de provincies als toezichthouders er op toe dat de waterschappen hier goed invulling aan geven.
Waterschapsfinanciën in het kort
Tussen de uitvoering van de waterschapstaken, de financiële positie en de belastingen bestaat een nauw verband. Wanneer aan de knop van de taken wordt gedraaid, volgen de anderen (zie figuur). Zo heeft verbetering van de kwaliteit van de taakuitoefening in de regel financiële consequenties, die uiteindelijk invloed hebben op de belastingen. Het voorgaande betekent ook dat bijvoorbeeld investeringsuitgaven, leningen die afgesloten worden om deze te financieren en belastingen die in rekening worden gebracht om de kosten te dekken altijd in samenhang moeten worden bekeken.
Figuur: Relatie tussen de waterschapstaken, de financiële positie en de belastingheffing.
Belangrijkste indicatoren
Zoals ook al hiervoor beschreven is het van belang om niet afzonderlijk naar de financiële positie en de belastingen van een waterschap te kijken, maar in samenhang met en in relatie tot de uitvoering van de waterschapstaken. Alle drie de aspecten komen dan ook aan bod in deze themarapportage. Voor ieder onderwerp dat in beeld wordt gebracht wordt zowel op sectorniveau als op individueel waterschapsniveau inzicht gegeven in een meerjarige ontwikkeling. Op sectorniveau wordt veelal de ontwikkeling sinds 2009 in beeld gebracht. Voor het individueel waterschapsniveau geldt dat met name wordt ingegaan op de situatie van eind 2022 in vergelijking met die van eind 2021.
Achter ieder cijfer in dit hoofdstuk liggen diverse factoren en (bestuurlijke) keuzes ten grondslag die uiteindelijk de hoogte of de omvang bepalen; het verhaal achter de cijfers. Gegeven de doelen van deze themarapportage -signaleren, inzicht bieden, prikkelen om verder te verdiepen en leren – gaat het te ver om alle cijfers van de individuele context van ieder waterschap te voorzien. Deze rapportage volstaat met een algemene schets van mogelijke oorzaken van de hoogte/ontwikkeling van een cijfer en van verschillen tussen waterschappen.
Dit themarapport gaat achtereenvolgens in op:
- De investeringen in de taakuitoefening
- Financiële positie (schuld, EMU-saldo en realisatiegraad investeringen, weerstandsvermogen, flexibiliteit van begroting)
- Lastenontwikkeling (lastendruk, omvang kwijtschelding)
- Opbouw van de kosten (netto kosten naar taken)
- Perceptiekosten en samenwerking met gemeenten
- Verwerking van elektronische facturen en betaaltermijn van facturen
1. INVESTERINGEN IN DE KWALITEIT VAN DE TAAKUITOEFENING
Omdat er een nauwe relatie is tussen de taakuitoefening van de waterschappen en de financiën, is een beeld van de ontwikkeling van de financiën van de waterschappen niet compleet zonder een beeld van de ontwikkeling van de uitoefening van de taken. De andere themarapportages gaan nader in op de ontwikkeling van de kwaliteit van de taakuitoefening. In dit deel van deze rapportage besteden we aandacht aan de omvang van de investeringen die gedaan worden om de kwaliteit van de taakuitoefening te behouden en waar nodig te verhogen om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.
Waterschappen moeten continu investeren om er voor te zorgen dat hun waterkeringen, waterlopen, gemalen, rioolwaterzuiveringsinstallaties en andere waterwerken ook bij veranderende omstandigheden voor hun taak geschikt blijven. De investeringsagenda’s van de waterschappen worden op dit moment vooral bepaald door de klimaatverandering en de daarmee samenhangende veranderende weersomstandigheden, zeespiegelstijging, bodemdaling, verzilting, aangescherpte (Europese) milieunormen en de noodzaak om slagen te maken met de energietransitie en het sluiten van kringlopen. In 2022 hebben de waterschappen voor €1,4 miljard geïnvesteerd.
De volgende figuur geeft het investeringsvolume in de periode 2009-2022 weer. Het lagere volume in de eerste jaren na 2015 heeft onder andere te maken met het aflopen in 2015 van een aantal grote investeringsprogramma’s, zoals de eerste stroomgebiedsbeheersplannen op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water en de plannen die naar aanleiding van het Nationaal Bestuursakkoord Water zijn uitgevoerd. Sinds 2017 nemen de investeringsuitgaven weer toe.
Financiële bijdragen aan Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
In de figuur hierboven zijn de investeringsuitgaven van de individuele waterschappen weergegeven. Daarbij zijn de financiële bijdragen van de waterschappen aan het HWBP in principe apart zichtbaar gemaakt. Maar omdat niet alle waterschappen deze bijdrage als een investering verantwoorden (= activeren), komt deze bijdrage in de figuur niet bij alle waterschappen voor. De waterschappen waarvan de bijdrage aan het HWBP niet in de figuur voorkomt, brengen deze in één keer als kosten ten laste van de exploitatierekening. Later in deze rapportage wordt aandacht besteed aan de schuldpositie en de kapitaallasten (afschrijvingen en rentelasten) van de waterschappen. Als een waterschap zijn financiële bijdrage aan het HWBP als investering verantwoordt, leidt dit in het algemeen tot een hogere schuldpositie en tot hogere kapitaallasten. Daartegenover staan lagere ‘bijdragen aan derden’, kosten die net zoals de kapitaallasten onderdeel uitmaken van de totale exploitatiekosten van de waterschappen.
Realisatiegraad investeringsuitgaven
Het verleden heeft geleerd dat er bij waterschappen een verschil kan zijn tussen de geraamde en de uiteindelijk daadwerkelijk gerealiseerde investeringsuitgaven. Omdat de waterschappen het belangrijk vinden om dit verschil te verkleinen, werkten zij in 2019 en 2020 samen in een leerkring aan een overzicht van gouden regels en goede voorbeelden om tot verbeteringen te komen. Van de resultaten van deze leerkring is een publicatie verschenen.
We volgen de ontwikkeling met behulp van het kengetal ‘realisatiegraad investeringsuitgaven’. Dit percentage geeft de verhouding weer tussen de gerealiseerde en de geraamde uitgaven. Bijvoorbeeld: een realisatiegraad van 82% in 2022 wil zeggen dat 82% van het voor 2022 geraamde bedrag voor investeringen daadwerkelijk in dat jaar is uitgegeven.